Vergoedingspensioenen toegekend aan militaire invaliden

De invaliditeitspensioenen van de oorlog 1940-1945 worden toegekend als vergoeding voor de lichamelijke schade, veroorzaakt door de uitoefening van de militaire of burgerlijke plicht, of door gevallen gelijkgesteld met de uitoefening van deze plicht.

Het schadelijk feit moet voorgevallen zijn na 9 mei 1940 en vóór 26 augustus 1947, datum van de afkondiging van de wet op de vergoedingspensioenen.

Uitzonderingen zijn voorzien, wanneer de schade zich heeft voorgedaan gedurende het tijdperk van de mobilisatie van 26 augustus 1939 tot 9 mei 1940, ook wanneer de schade werd ondergaan door een lid van de eenheid ontmijners van het leger of van het expeditiecorps voor Korea.

De samengeordende wetten op de vergoedingspensioenen zijn eveneens van toepassing betreffende de gevolgen van sommige schadelijke feiten die zich hebben voorgedaan op het grondgebied van de Republiek Kongo (Kinshasa), van Ruanda en van Burundi.

Buiten de militairen kunnen andere belangrijke categorieën invaliden aanspraak maken op een vergoedingspensioen. Het betreft hier vooral politieke gevangenen, gijzelaars, weerstanders, werkweigeraars en opgeëiste burgers.

Onder bepaalde voorwaarden kent de wet een forfaitaire invaliditeit toe aan de politieke gevangenen van de oorlog 1940-1945 ter vergoeding van hun asthenie (20 %), evenals aan de gevangenen van de oorlog 1940-1945 ter vergoeding van de laattijdige gevolgen van hun gevangenschap (10 %).

INDELING PER REGIME EN PER INVALIDITEITSGRAAD VAN DE MILITAIRE INVALIDITEITSPENSIOENEN

Onder de 2 138 invalide militairen die recht hebben op een pensioen, waren 77 lid van het expeditiekorps voor Korea en 36 slachtoffer van de onlusten in Kongo.

Bovendien hadden 36 geamputeerden, waarvan de invaliditeit erkend werd krachtens de specificaties vervat in het Officieel Belgisch Barema der Invaliditeiten, buiten het eigenlijk invaliditeitspensioen, een vergoeding wegens amputatie bekomen.

Tenslotte genoten 40 invaliden, die onbekwaam waren alleen de noodzakelijke levensverrichtingen te vervullen, een bijzondere vergoeding voor hulp van een derde persoon.