Deze uitkeringen hebben tot doel aan de niet tot het leger behorende Belgen de schade te vergoeden, berokkend door overlijden, verwonding en ziekte of lichaamsgebreken en die het gevolg zijn van maatregelen of feiten van de oorlog 1914-1918.
Veroorzaakt het schadelijk feit een bestendige onbekwaamheid, dan heeft het slachtoffer recht op een uitkering vastgesteld in verhouding tot de graad van invaliditeit. Het basisbedrag van deze invaliditeitsuitkeringen verandert naargelang de schade al dan niet het gevolg is van een vaderlandslievende daad van het slachtoffer.
Binnen elk van deze categorieën krijgen de geamputeerde invaliden alsook de invaliden die een pensioen genieten verbonden aan een invaliditeitsgraad van 100% en meer een vergoeding wegens hulp van een derde persoon.
De invaliditeitsuitkeringen worden op dezelfde basis betaald als de herstelpensioenen voor de burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1940-1945.
INDELING DER UITKERINGEN AAN BURGERLIJKE SLACHTOFFERS