Tot dat onderzoeksinstrumentarium behoort ook het bankonderzoek: een medewerker van de Algemene Administratie van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) vraagt aan een bank inzage in de bankrekening(en) van een persoon of onderneming. Dit moet een correcte taxatie toelaten, wanneer de belastingplichtige dit bemoeilijkt.
Het bankonderzoek kan betrekking hebben op zowel directe als indirecte belastingen. Naargelang de materie, verloopt het onderzoek ietwat anders.
Voor de inkomstenbelastingen bleek het instrument niet langer slagvaardig. Daarom werd de regelgeving in juli 2011 versoepeld. De BBI doet sindsdien vaker een beroep op het bankonderzoek.
Door een aantal mediagevoelige dossiers sprong dat in 2012 nogal in het oog. Men kreeg de indruk dat ‘de fiscus’ over ieders schouder meekeek en massaal inzage van persoonlijke bankrekeningen vroeg. Maar klopt dit ook?